Uit niets heb ik je vol verwachting vrij gemaakt.
Je houdt betoverend licht gevangen dat in jou
kaatst en breekt in groen en dun doorschijnend blauw
en purperrood. Je bent verbijsterend volmaakt
want in je ijle dieptes spiegelt mijn verlangen.
Vlak naast me zweef je even stil en kijkt me aan
alsof je zeggen wil dat we nu werkelijk moeten gaan.
Ik volg, in trance, van fonkeling bevangen.
Traag zeilen we omlaag, het einde lijkt in zicht,
opeens stuwt iets je langs de muur omhoog en
zo de ruimte in. Nog steeds zie ik je schitterogen
gaan, dan word je kleurloos, klein, en dooft het licht,
maar in mij zweeft je tover voort zoals ik het net zag,
je zult er altijd zijn voor mij, als ik je denken mag.